StatCounter

maandag 26 december 2011

Diever aan de Wolga

Op 26 juni 2011 liet ik u in deze berichtenreeks weten, dat ik met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur zicht zou willen krijgen op inhoud van de presidiumverslagen.
Het vermoeden bestond, dat er in de verslagen zaken zouden staan, die de greep uit de fractiekas van de man-vrouwfractie De Haas en Wiarda met de mantel der liefde bedekten.

Ik verwijs u verder gaarne naar eerder vermeld blog-bericht en kan u thans melden, dat de raad -  na een aanvankelijke afwijzing en slechts na een bezwarenprocedure - kennelijk op basis van voortschrijdend inzicht - op 20 december j.l. besloot mijn verzoek te honoreren. Kort voor de Kerst ontving ik de verslagen. Het begeleidende schrijven - is namens de raad - ondertekend door de raadsvoorzitter en de griffier.

Het resultaat is een karikatuur van de uitvoering van de Wet Openbaarheid van Bestuur dat zijn weerga niet kent.

Hier ziet u een voorbeeld van een verslag (de rest ziet er eender uit) en ik moet u zeggen dat kennelijk destijds de plank niet ver is misgeslagen: het presidium blijkt daadwerkelijk een genootschap – eertijds gekozen als vertegenwoordigers van het volk – dat voor de verkiezingen beloofde wereldverbeterend bezig te zullen zijn en na de verkiezingen weigert in het openbaar verantwoording af te leggen.
Veel erger is, dat de indruk wordt gewekt dat deze gang van zaken in overeenstemming is met de wet. Dat is een misvatting: personen die zichzelf uit hoofde van hun functie in de openbaarheid presenteren behoeven niet te worden geanonimiseerd. En dat is volstrekt logisch.
Het presidium bestaat uit de fractievoorzitters in de gemeenteraad van Westerveld onder voorzitterschap van de burgemeester. Wilt u weten wie dat zijn? Ga naar:
Het gaat dus niet om het antwoord op de vraag wie de hoofdrolspelers zijn. Waar het wel om gaat kunt u nu gemakkelijk zelf invullen.

Geen enkele Westerveldse politicus kan na deze uitvoering van een raadsbesluit met droge ogen de stelling verkondigen, dat de kloof tussen burgers en politiek zou moeten worden verkleind. Vertrouwen wordt in de eerste plaats geschapen door openheid.

Openheid
Het handelen van bestuurders zou transparant moeten zijn, zodat een optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen en de burgers volledig zicht hebben in het handelen van bestuurders en hun beweegredenen daarbij.

De manier waarop de presidiumverslagen thans worden gepresenteerd vormt het sluitende bewijs dat er daadwerkelijk echt sprake is van een commissie “Stiekum”. Misschien is het goed om in gedachten te houden wanneer u het optreden van de sprekers tijdens de raadsvergaderingen op de publieke tribune of via het internet volgt.

Overigens: internet is een prachtig archief dat door velen in Nederland en soms ver daarbuiten wordt geraadpleegd. Ook voor wat betreft de bestuurlijke soap in het Westerveldse met de gemeenteraadsleden De Haas en Wiarda in een hoofdrol!

zondag 16 oktober 2011

Waar gaat het ook weer over?

Sinds dit verzoek aan B&W van Westerveld is inmiddels een jaar verstreken en het uithoudingsvermogen van alle betrokkenen wordt nog steeds danig op de proef gesteld. En daaraan komt voorlopig ook nog geen einde.
Om nu weer helder in beeld te krijgen waarover het ook weer gaat heb ik het web-log ge-update zodat alle documenten nu rechtstreeks voor een ieder beschikbaar komen. Gebeurt dat niet dan graag even een berichtje.

Ik voeg daarbij ter completering van het beeld de afschriften van de declaraties zoals die door de raadsleden Wiarda en De Haas werden ingediend.

U kunt deze via de volgende links inzien:
Declaraties GB 1e kwartaal 2009
Declaraties GB 2e kwartaal 2009
Declaraties GB 3e kwartaal 2009
Declaraties GB 4e kwartaal 2009
Declaraties GB nov.+ dec.   2009
Declaraties GB okt.             2009
Declaraties GB overig         2009

De samenvatting en de toelichting zijn vanzelfsprekend ook nog steeds beschikbaar.

Wordt vervolgd.

vrijdag 8 juli 2011

Gemeentebelangen Westerveld

Reuring in een politieke partij komt altijd ongelegen en is nooit goed. Niet voor de betrokken partij en niet voor de betrokken acteurs. Deze week heeft u kennis kunnen nemen van de schorsing van de volksvertenwoordigers De Haas en Wiarda door het bestuur van de kiesvereniging Gemeentebelangen. En gelooft u mij: een bestuur van een politieke partij gaat niet over één nacht ijs. Daaraan is iets voorafgegaan dat de verhoudingen zodanig heeft verstoord dat het bestuur geen enkele andere adequate oplossing heeft kunnen vinden.

De rolverdeling in een politieke omgeving is normaal te doen helder: een bestuur bestuurt en de fractie van de kiesvereniging draagt de doelstellingen van de vereniging uit in de politieke arena en tracht die doelen zo goed als mogelijk te bereiken.

In weerwil van de statuten van de vereniging Gemeentebelangen ontstond de dubbelfunctie secretaris/gemeenteraadslid Wiarda en langzaam maar zeker werden door De Haas en Wiarda familieleden op sleutelfuncties in de vereniging en in de fractie gezet. Ook de toenmalige voorzitter Tini Sanders werkte daar aan mee. Het feit, dat De Haas en Wiarda onder één dak leven is een aspect dat ongetwijfeld ook een rol heeft gespeeld.
Wanneer echter na verloop van tijd blijkt dat niet het bestuur, maar de meerderheid van een fractie het reilen en zeilen van de vereniging bepaalt, is er een probleem. Hoe heeft het zover kunnen komen?

Het volgende citaat uit de Wikipedia wil ik u niet onthouden:
“Wie megalomaan is, ziet zichzelf als belangrijker of machtiger dan zijn omgeving of schrijft zichzelf bijzondere talenten toe. Soms is megalomanie een uiting van een sterk gevoel van eigenwaarde, maar de oorzaak kan ook zijn dat iemand zichzelf eigenlijk minderwaardig, onbetekenend of onbelangrijk vindt. In dit geval is de megalomanie een verdedigings- mechanisme van de psyche. De megalomaan sublimeert dan zijn minderwaardigheids- complex in het tegendeel daarvan.
Vaak kan iemand met grootheidswaan in eerste instantie innemend en charmant zijn en de aandacht van zijn omgeving krijgen, maar later ebt de bewondering weg en maakt plaats voor irritatie.”

Het voorgaande is mogelijk een verklaring voor de terechte breuk tussen het bestuur van de kiesvereniging Gemeentebelangen en de man-en-vrouw fractie De Haas/Wiarda.

Update: Zie www.plaatselijkbelangwesterveld.blogspot.com

Doen!

Wordt vervolgd.

zaterdag 2 juli 2011

De bezwarencommissie

Het is de bedoeling dat de gemeenteraad van Westerveld aanstaande dinsdag een besluit neemt over een raadsvoorstel om mijn bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek tot het doen van aangifte wegens fraude door de raadsleden De Haas en Wiarda niet-ontvankelijk te verklaren.

Volgens het advies van de commissie voor de Bezwaar- en beroepschriften zou ik bezwaar gemaakt hebben tegen een besluit van de gemeenteraad van Westerveld gedateerd 25 maart 2011 waarin een verzoek om aangifte te doen van een ambtsmisdrijf is afgewezen. Deze brief zou dus het betreffende raadsbesluit moeten zijn.

Na het oordeel  van de Commissaris den Koningin in de provincie Drenthe komt echter ook de minister van BZK tot de slotsom, dat er van een rechtsgeldig bestuursbesluit op mijn verzoek tot aangifte geen sprake is. Dat blijkt uit dit schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daarbij komt nog, dat artikel 32a van de Gemeentewet voorschrijft, dat stukken die van de raad uitgaan door de burgemeester moeten worden ondertekend en door de griffier moeten worden medeondertekend. Hiervan is geen sprake geweest.

Het beeld dat door de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften is opgeroepen, dat door de gemeenteraad van Westerveld afwijzend is besloten op mijn verzoek tot aangifte, is derhalve een valse voorstelling van zaken. Door aan het advies de conclusie: "niet-ontvankelijk" te verbinden, plaatst de commissie zich in de positie inhoudelijk geen oordeel te hoeven vellen.

Natuurlijk is het zo dat een bestuursorgaan van een gemeente een bezwaarschrift van een burger tegen een door haar genomen besluit niet-ontvankelijk kan verklaren. Maar dit vereist allereerst, dat het betreffende bestuursorgaan ook daadwerkelijk een rechtsgeldig besluit heeft genomen. En dat laatste is – zo blijkt uit het voorgaande – niet het geval.

Een raadsbesluit, dat de afwijzende mededeling van de raadsvoorzitter zoals in deze kwestie niet-ontvankelijk verklaart zal naar ik veronderstel een novum zijn in bestuurlijk Nederland en zal voor zover ik kan zien in rechte geen stand kunnen houden.

Wordt vervolgd.

zondag 26 juni 2011

Het presidium

Het presidium van de gemeenteraad van Westerveld wordt soms gezien als een soort van dagelijks bestuur van de raad. In het presidium hebben de fractievoorzitters van de politieke partijen zitting die in de raad vertegenwoordigd zijn. De voorzitter van de raad i.c. de burgemeester of zijn vervanger is tevens voorzitter van het presidium.

Op 29 mei 2011 verzocht ik het college van burgemeester en wethouders op basis van de Wet openbaarheid van bestuur mij afschriften van alle agenda's en verslagen met inbegrip van alle bijbehorende documenten over de periode 1 maart 2010 tot de datum waarop het verzoek werd ingediend te doen toekomen. Hier  kunt u het verzoek nalezen.

Dit verzoek werd onlangs afgewezen: de verslagen van het presidium van de gemeenteraad zijn niet openbaar.

Deze afwijzing  brengt mij tot de gevolgtrekking, dat in onze gemeente van goed openbaar bestuur geen sprake is. Kennelijk nemen de fractievoorzitters en de burgemeester in het geheim besluiten, die zich aan het zicht en dus de controle van de burgers onttrekken.
Dat de presidium-vergaderingen in Westerveld besloten zijn is nog tot daar aan toe. U behoeft overigens alleen maar de term “presidiumverslag” in een internet-zoekmachine te deponeren om te zien dat andere gemeenten dit anders doen en wel transparant in hun doen en laten zijn. In de gemeente Westerveld is er analoog naar het Tweede Kamer-gebeuren kennelijk sprake van een “Commissie Stiekum.”

De onderbouwing van het besluit de verslagen niet openbaar te maken is wat mij betreft bijzonder curieus: “het openbaar maken leidt tot een onevenredige benadeling van de leden van het presidium en de gemeenteraad, in het bijzonder de leden De Haas en Wiarda …................”

Wanneer dit argument hout snijdt is het tegendeel kennelijk evenzeer het geval.
Mogelijk staan er in de verslagen zaken, die het handelen van De Haas en Wiarda met de mantel der liefde bedekken. Ik gaf dit in een eerder bericht al aan. De conclusie, dat er in de verslagen zaken voorkomen die – zo zij openbaar worden – te zien geven, dat er ook over andere dan huishoudelijke zaken besluitvorming plaatsvindt is bijkans onontkoombaar. Over uw belangen, over mijn belangen en over de belangen van De Haas en Wiarda. Terzijde merk ik op dat de heer De Haas als fractievoorzitter zitting heeft in het presidium en daar zijn belangen wel kan verdedigen.

De moraal:
De gedragscode integriteit voor bestuurders van de gemeente Westerveld kan de prullenbak in. In dit door de gemeenteraad reeds in 2007 vastgestelde document staat onder meer het volgende:

Openheid
Het handelen van bestuurders is transparant, zodat een optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen en de burgers volledig zicht hebben in het handelen van bestuurders en hun beweegredenen daarbij. Bestuurders vinden het normaal dilemma’s vooraf bespreekbaar te maken bij hun medebestuurders en daarover te worden bevraagd en achteraf verantwoording af te leggen.

Nee dus.....................
De handhaving van door onze volksvertegenwoordigers vastgestelde regels door henzelf laat ik nu eerst maar even rusten.

zondag 12 juni 2011

Commissie Bestuur en Middelen

De trouwe lezers en lezeressen zullen mijn berichtjes de afgelopen tijd hebben gemist. Daar komt nu verandering in met de volgende bijdrage aan het publieke debat.

Op 14 juni a.s. dus: komende dinsdag vergadert de commissie Bestuur en Middelen.
De agenda laat zien, dat onder meer de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning dient te worden aangepast.
Ik breng u eerst nog even in herinnering dat in 2009 de fractie van Gemeentebelangen driemaal méér uitgaf dan een vergelijkbare fractie door persoonlijke- en verenigingskosten ten laste van het fractiebudget te brengen waarbij de schijn van belangenverstrengeling doelbewust terzijde werd gelegd. Er werd vervolgens onderzoek gedaan met als uitkomst: (bijna) niks aan de hand.

Als ik de betreffende eerste drie punten aan het eind van de brief aan de gemeenteraad hierover nogmaals lees bekruipt mij nog steeds het gevoel, dat getracht wordt te zeggen dat het de schuld van de regelingen is dat de raadsleden er mis- en/of gebruik van hebben kunnen maken. Dat betrokken raadsleden niet hadden kunnen weten dat zij niet integer handelden. Dat het morele besef van de betrokken raadsleden daartoe kennelijk ontoereikend was. De overige twee punten worden aan de gemeenteraad overgelaten. Op de agenda van deze commissievergadering zijn ze onvindbaar.

Thans ligt een wijziging van de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning voor. De inleiding van het raadsvoorstel vermeldt vrij vertaald hetgeen in de vorige alinea reeds is verwoord: het morele besef van de volksvertegenwoordigers De Haas en Wiarda was inderdaad ontoereikend.

Tijdens de raadsvergadering van 5 april j.l. werden door alle fracties tijdens de bespreking van het BING-rapport in de kwestie Van Dalen onder aanvoering van de coalitiefracties VVD, PW en DSSW grote woorden gebruikt. De voorzitter van de VVD-fractie in de Westerveldse raad – de grootste fractie – liet zelfs weten, dat “niet integer handelen bewust of onbewust een doodzonde is voor iemand werkzaam bij de overheid”. Dat schept verplichtingen en wekt verwachtingen. Het bestuurlijke vertrouwensbeginsel eist, dat het bestuur het bij de burger gewekte vertrouwen, dat op een bepaalde wijze zal worden gehandeld, niet schendt.

Ik wacht dus verwachtingsvol op de bijdragen van de raadsfracties bij de behandeling van het concept-voorstel. Vooral de bijdrage van de fractie van Gemeentebelangen heeft mijn belangstelling. Het was immers fractievoorzitter De Haas van Gemeentebelangen onder wiens verantwoordelijkheid de malversaties en mede daardoor onterecht hoge uitgaven plaatsvonden die thans mede de directe aanleiding vormen voor een wijziging van de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning. En over belangenverstrengeling gesproken: de heer J.Y.A. de Haas van de fractie Gemeentebelangen is volgens de gemeentelijke website dinsdag a.s. commissievoorzitter! Niks aan de hand; dat is cultuur: gewoon doorlopen mensen.

Tenslotte: een volksvertegenwoordiger, die zonder integriteitsbesef en morele waarden doelbewust kiest voor "Eigen Belang", benadeelt het aanzien van de politiek, zijn kiezers en brengt schade toe aan de kiesvereniging door wie hij werd afgevaardigd om hun doelstellingen te bereiken en hun belangen te behartigen.

Wordt vervolgd.



dinsdag 31 mei 2011

Meineed

In een vorige bijdrage gaf ik u informatie over de zuiveringseed die ieder aankomend gemeenteraadslid dient af te leggen alvorens hij of zij hun ambt kan uitoefenen.

Omdat ik van oordeel ben dat de raadsleden De Haas en Wiarda deze zuiveringseed door het plegen van fraude aantoonbaar hebben geschonden stuurde ik op 23 mei 2011 deze brief  naar de voorzitter van de gemeenteraad van onze gemeente.

Het antwoord kunt u hier lezen.
De inhoud komt er feitelijk op neer, dat ik mij aan het verkeerde loket heb gemeld.
In een bestuurlijk kader kan een schending van de eed/belofte, die een gemeenteraadslid bij zijn of haar aantreden aflegt, kennelijk niet worden gesanctioneerd.

Anderszins kan het ook niet zo zijn dat artikel 14 van de Gemeentewet een artikel is waarop bij overtreding geen sanctie staat. In dat geval zou de eed/belofte een inhoudsloos gebaar zijn en het afleggen van de eed/belofte slechts een ceremoniële aangelegenheid.

Om deze reden meen ik dat er sprake is van meineed. De wet zegt hierover: "Hij die in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift eene verklaring onder eede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt, mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk eene valsche verklaring onder eede aflegt, wordt gestraft...."

Als het bestuurlijke loket in deze kwestie het verkeerde loket is moet ik kennelijk ergens anders zijn: het loket van het Openbaar Ministerie.

Wordt vervolgd.

zaterdag 28 mei 2011

De Minister

Op 17 oktober 2010 verzocht ik het college van burgemeester en wethouders van Westerveld op basis van het Wetboek van Strafrecht aangifte te doen van fraude door de raadsleden De Haas en Wiarda. Het college achtte zich echter onbevoegd en stuurde het verzoek door naar de gemeenteraad.
Het antwoord op dit verzoek werd niet door de gemeenteraad gegeven, maar door de voorzitter daarvan.
Ik roep u deze brief van de raadsvoorzitter in herinnering, waarin mijn verzoek tot het doen van aangifte wegens declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda bij het Openbaar Ministerie wordt afgewezen. De inhoud van de brief komt over als een besluit; de ondertekening doet vermoeden dat er althans enig verband bestaat met de gemeenteraad. Er lijkt zo op het eerste gezicht dus sprake van een rechtsgeldig bestuursbesluit.

Uit dit schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijkt echter, dat ook deze van oordeel is, dat er in casu helemaal geen sprake is van een bestuursbesluit omdat er geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
Kortom: na het oordeel van de Commissaris den Koningin in de provincie Drenthe komt ook de Minster van BZK tot de slotsom, dat er tot nu toe van een rechtsgeldig bestuursbesluit op mijn verzoek tot aangifte geen sprake is.

Overigens, maar dit terzijde: artikel 32a van de Gemeentewet stelt, dat stukken die van de raad uitgaan door de burgemeester moeten worden ondertekend en door de griffier moeten worden medeondertekend. Ook hiervan is geen sprake geweest. De afwijzing is ondertekend door H.Jager, voorzitter gemeenteraad.
Via deze procedure werd een doodlopende weg geschapen om te verhinderen, dat er van appellabel besluit sprake zou zijn.

Politieke ambtsdragers hebben een voorbeeldfunctie voor hun burgers en hun ambtenaren.
Burgers bewust of onbewust hun rechten ontnemen kan wat mij betreft volstrekt niet door de beugel.

De algemene beginselen van behoorlijk bestuur i.c. het zorgvuldigheidsbeginsel heeft kennelijk in dit proces geen rol van betekenis gespeeld. Een beginsel dat vaak wordt aangeduid als détournement de pouvoir lijkt eerder aan de orde te zijn. Artikel 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is daar overigens heel helder over.
In de kwestie De Haas / Wiarda wordt het vertrouwen in het openbaar bestuur danig op de proef gesteld.

Wordt vervolgd.

donderdag 19 mei 2011

Zuiveringseed

Artikel 14 van de Gemeentewet schrijft voor, dat ieder raadslid voordat hij of zij kan worden benoemd en aan de beraadslagingen kan deelnemen de zuiveringseed moet afleggen. Deze gang van zaken is niet vrijblijvend doch een voorwaarde. Een gedeelte van deze eed of zo u wilt belofte luidt als volgt:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
“Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
“Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.”
Ook fractievoorzitter De Haas en raadslid Wiarda legden op 11 maart 2010 ten overstaan van de voorzitter van de gemeenteraad mevrouw T. Slagman-Bootsma, de overige adspirant-raadsleden en een volle publieke tribune deze verklaring af.
Beiden waren tevoren van de tekst op de hoogte gesteld. Ze wisten dus welke verklaring van hen werd verlangd en legden deze verklaring ook daadwerkelijk af.

Uit de declaraties van ten laste van het fractiebudget 2009 blijkt, dat onder hun verantwoordelijkheid in één kwartaal een bedrag van meer dan € 900,- bureaukosten (hoofdzakelijk printerinkt!) van de kiesvereniging Gemeentebelangen ten laste werden gebracht van het fractiebudget i.c. de belastingbetaler. Daaruit blijkt ook, dat de webhosting van de GB-verenigingswebsite uit de fractiekas werd betaald.
De verklaring van De Haas en Wiarda, dat zij rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst aan derden hebben gegeven is dus een verklaring die niet strookt met de werkelijkheid.

Daarnaast lapte mevrouw Wiarda de zuiveringseed aan haar laars door artikel 99 van de Gemeentewet te overtreden en zichzelf als fractielid een vergoeding wegens administratiekosten website van de kiesvereniging Gemeentebelangen - eveneens ten laste van de fractiekas - toe te eigenen. Ook hierdoor is de verklaring die op 11 maart 2010 werd afgelegd om tot raadslid te kunnen worden benoemd in strijd met de feiten.

Als een raadslid willens en wetens bij het afleggen van de zuiveringseed de waarheid niet spreekt ontvalt daarmee één van de vereisten van de benoeming tot raadslid en dient de benoeming ongedaan te worden gemaakt.

Wordt vervolgd.

dinsdag 17 mei 2011

Het zorgvuldigheidsbeginsel

In een eerder bericht maakte ik u deelgenoot van het feit, dat er vanavond een openbare hoorzitting plaatsvindt over de weigering van de voorzitter van onze gemeenteraad mij op basis van de Wet openbaarheid van bestuur afschriften te verstrekken van de declaraties van de fractie van Gemeentebelangen over 2010.

Onlangs ontving ik dit verweerschrift gedateerd op 9 mei 2011 en dat de dag daarop werd verzonden.

In het verweer onder ii. wordt gesteld:

  • De controle op de fractieverantwoording vindt op dit moment plaats.”
  • Nu de controle nog loopt is de opgevraagde informatie onrijp en kan leiden tot de nodige onrust.”

Toen ik van het voorgaande kennis nam werd ik op een bijzondere manier bedroefd en ik zal u zeggen waarom.

De besluitenlijst van het college van burgemeester en wetbouders van 12 april 2011 bevat onder punt 12 het onderwerp: Programmarekening 2010. Te lezen valt, dat het college de rekening conform het ambtelijk voorstel goedkeurde. In deze rekening zijn vanzelfsprekend tevens de fractiedeclaraties opgenomen.

De Programmarekening 2010 werd vervolgens naar de raadscommissie Bestuur en Middelen gestuurd, die dit onderwerp op 10 mei j.l. behandelde. Tijdens de vergadering voorzag de huis_accountant het onderwerp van een uitgebreide toelichting en beantwoordde vragen van de commissieleden. De commissie besloot tenslotte de Programmarekening met een positief advies door te geleiden naar de raadsvergadering van 31 mei a.s. zodat de goedkeuring daarvan reeds bij voorbaat vaststaat.

In het licht van het voorgaande stemt het verweer van 9 mei 2011, dat niet aan mijn verzoek kan worden voldaan omdat de rekeningen en de bonnetjes nog moeten worden gecontroleerd tot een bedroefdheid die voor sommigen zelfs tot een ernstige vorm van depressiviteit zou kunnen leiden. Eén van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is het zorvuldigheidsbeginsel. Bestuurlijk Westerveld wist of had kunnen weten dat de declaraties van alle fracties inclusief die van Gemeentebelangen al hoog en breed in de rekening 2010 waren verwerkt. Bovenvermelde gang van zaken lijkt niet meer op een slordigheid. Het heeft iets van: doelbewust obstructie plegen.

Hier word ik als inwoner van de gemeente Westerveld niet echt vrolijk van.
Boer pas op je kippen!

Wordt vervolgd.

dinsdag 10 mei 2011

Nogmaals integriteit

“Van belangenverstrengeling is sprake als het publiek belang wordt vermengd met het
persoonlijk belang van een politiek ambtsdrager of dat van derden, zoals familieleden of
vrienden. Hierdoor is een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet langer
gewaarborgd. Niet alleen feitelijke belangenverstrengeling, maar ook de schijn ervan
moet worden vermeden.”

“Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan ervoor waken dat de besluitvorming wordt beïnvloed door persoonlijke belangen.”

“Benoemde politiek ambtsdragers bevinden zich juist als het gaat over ‘vergoeding van
kosten’ of ‘gebruik maken van voorzieningen’, in een glazen huis. Ze moeten zich
voortdurend bewust zijn van het feit dat ze niet alleen verantwoord met publieke
middelen moeten omgaan, maar – omdat het uitgaven betreft die samenhangen met de
uitvoering van hun ambt - ook helder moeten zijn over de hoogte van de door hen in dat
verband gemaakte kosten. Dat geldt zelfs als het gaat om kosten die vallen onder de
vaste onkostenvergoeding. De voorbeelden hoe kwetsbaar hun positie is, liggen voor het
oprapen. Denk daarbij aan het onderzoek door media naar de ‘bonnetjes’ van uitgaven
door bestuurders. “

Voorgaande tekst is afkomstig uit de jongste Handreiking Integriteit die minister Donner op 14 april 2011 op het congres ‘Voorbeeldig Bestuur’, georganiseerd door het ministerie van BZK en het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) presenteerde.

Anders dan bij de kwestie Van Dalen zijn er vooralsnog nog geen tekenen dat de gemeenteraad van Westerveld een besluit zal nemen met betrekking tot de declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda. Het is ook lastig en ik kan me goed voorstellen dat ook een aantal raadsleden van Westerveld struisvogelgedrag als de gemakkelijkste uitweg kiezen.

Op het onderwerp “Belangenverstrengeling en fraude van de raadsleden De Haas en Wiarda” rust tot nu toe althans in het openbaar een taboe. Deze brief van 28 maart 2011 waarin de voorzitter van de gemeenteraad de bal terugrolt naar de raad ten spijt. Sterker nog: de raad toont geen enkel initiatief onderzoek te doen naar de belangenverstrengeling waarover destijds de media spraken of de schending van de Gemeentewet en de eed die door Wiarda bij haar aantreden als raadslid werd afgelegd.

Tijdens de raadsvergadering van 5 april j.l. werden door alle fracties tijdens de bespreking van het BING-rapport in de kwestie Van Dalen onder aanvoering van de coalitiefracties VVD, PW en DSSW grote woorden gebruikt. Ik berichtte u daarover in de eerdere bijdrage van die datum. Zelfs een motie kreeg raadsbrede steun. Dat was toen. Het doek van het politieke toneel is nu weer gesloten en voor de raadsleden is het kennelijk “business as usual”. Maar ja, dat is politiek nietwaar?

Vooralsnog kan ik tot geen andere conclusie komen dat de grote woorden die de fracties op 5 april j.l. in de kwestie van Dalen hebben gebruikt alleen aan het adres van de heer Van Dalen en de publieke opinie waren gericht en voor het overige inhoudsloos zijn. Ook deze gang van zaken wekt de schijn van belangenverstrengeling.

Wordt vervolgd.


vrijdag 6 mei 2011

Een overbodige hoorzitting vs. bestuurlijke integriteit

De trouwe volgers van dit weblog – en dat zijn inmiddels velen – herinneren zich ongetwijfeld mijn bericht van 22 maart 2011. En zo niet: even terugrollen en u bent weer helemaal bij.

Onlangs ontving ik bericht, dat ik in de gelegenheid zal worden gesteld mijn bezwaarschrift tegen de afwijzing mij op basis van de Wet openbaarheid van bestuur afschriften te verstrekken van de declaraties van de fractie van Gemeentebelangen ten laste van het fractiebudget 2010 toe te lichten ten overstaan van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften. De samenstelling van de commissie roept de vraag op of en in hoeverre een lid van deze commissie een (familie)relatie heeft met een lid van de fractie van Gemeentebelangen. Maar dit terzijde.

Intussen is aangekondigd, dat de gemeenteraad tijdens de vergadering van 31 mei a.s. een besluit zal nemen over een voorstel met betrekking tot een aangepaste integriteits- en gedragscode voor bestuurders en volksvertegenwoordigers van onze gemeente. Op de agenda van de commissievergadering Bestuur en Middelen van 10 mei a.s. komt dit onderwerp overigens (nog) niet voor. Het onderwerp: fractiebudgetten 2010 overigens ook niet.

De vertraging in de verstrekking van de afschriften wekt de schijn, dat de fractiedeclaraties 2010 met inbegrip van die van Gemeentebelangen opnieuw zijn getoetst aan de spelregels die in de raadsvergadering van 31 mei 2011 zullen worden vastgesteld. Dat de vertraging nodig is om een nieuw kader te scheppen en de declaraties met terugwerkende kracht alsnog in het gareel te brengen. Ik meen ervan te mogen uitgaan, dat een regeling ingaat op de dag dat deze wordt vastgesteld. Wanneer de aangepaste integriteits- en gedragscode onverhoopt op een eerder tijdstip in werking treedt ontstaat een situatie die mijnerzijds alsdan op zijn gevolgen zal worden beoordeeld.

Bovenvermelde afwijzing is gedateerd op 8 maart 2010. De motivatie daartoe staat in de laatste alinea: de controle is nog niet uitgevoerd en het presidium heeft de declaraties nog niet vastgesteld. Intussen zijn bijna twee maanden verstreken zonder dat er terzake resultaten kunnen worden gemeld. Een merkwaardige gang van zaken. Temeer omdat de commissieagenda Bestuur en Middelen van 10 mei a.s. de Programmarekening 2010 vermeldt. Raadsleden zouden er toch van uit moeten kunnen gaan dat ook de fractiebudgetten 2010 zijn gescreend en ten laste van de rekening 2010 zijn geboekt? Waarom nog een hoorzitting als de fractiedeclaraties al in de rekening 2010 zijn verwerkt?

De huidige situatie wekt de schijn, dat in de raadszaal de doofpot nog steeds pontificaal aanwezig is om de fraude van de raadsleden De Haas en Wiarda uit de wind te houden.

Wordt vervolgd.

woensdag 4 mei 2011

De bezwarencommissie

Wanneer een burger desgevraagd van een bestuursorgaan van onze gemeente (dus van de burgemeester, het college van B&W of de gemeenteraad) zijn gelijk niet krijgt bestaat de mogelijkheid tegen het besluit terzake bezwaar aan tekenen.
In deze procedure dient het bestuursorgaan dat het aangevochten besluit heeft genomen, het besluit te heroverwegen op basis van alle relevante feiten en belangen. Echter: ik ben van oordeel dat in deze kwestie het besluit tot afwijzing van mijn verzoek tot het doen van aangifte wegens fraude door de raadsleden De Haas en Wiarda niet door enig gemeentelijk bestuursorgaan is genomen.

Als reactie op mijn bezwaar tegen de afwijzing door de voorzitter van de gemeenteraad om aangifte te doen van fraude door de raadsleden De Haas en Wiarda ontving ik deze brief.
Hieruit blijkt, dat mijn bezwaar door een commissie van drie deskundigen zal worden behandeld. Omdat mij niet geheel duidelijk is wat wordt bedoeld met “alle stukken die op deze zaak betrekking hebben” heb ik het college van B&W schriftelijk gevraagd mij de betreffende stukken te doen toekomen. Dit verzoek is inmiddels in behandeling genomen.
Kennelijk wordt de afwijzing door de raadsvoorzitter door het college van B&W  als normaal bestuursbesluit beschouwd.

De heer Commissaris van de Koningin in Drenthe denkt daar blijkens zijn brief heel anders over.
Hij acht vernietiging van het afwijzende besluit niet aan de orde, omdat hij van oordeel is dat de afwijzing slechts een mededeling betreft.
Intussen loopt de termijn van 42-dagen zoals vastgelegd in de Wet dwangsom bij niet beslissen ten gevolge van het uitblijven van een raadsbesluit terzake gewoon door.

Door de inschakeling van de bezwarencommissie is een begin gemaakt met de externe toetsing van de wijze van afdoening van mijn verzoek tot aangifte van fraude van 17 oktober 2010 op basis van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Wordt vervolgd.

donderdag 21 april 2011

De methode Struisvogel

In de kwestie Van Dalen eerder dit jaar werd door de gemeenteraad uiteindelijk een helder standpunt ingenomen. Deze aangenomen motie is daarvan het bewijs. De heer Van Dalen was over een lange reeks van jaren verbonden aan het Archeologisch Centrum in Diever en heeft daar baanbrekend werk verricht. Uiteindelijk werd vastgesteld, dat hierbij de schijn van belangenverstrengeling niet was vermeden. Persoonlijke omstandigheden deden de heer Van Dalen uiteindelijk besluiten de gemeenteraad te verlaten.

Op 7 april 2011 deed ik de gemeenteraad van Westerveld dit schrijven toekomen.
De laatste alinea hiervan is niet meer relevant: de heer Commissaris der Koningin in Drenthe liet mij per brief weten dat er op mijn verzoek tot het college van B&W aangifte van fraude door de raadsleden de Haas en Wiarda te doen geen besluit is genomen, maar slechts een mededeling is gedaan. Blijft de constatering, dat de in gebreke stelling van de gemeenteraad wegens het niet nemen van een besluit ondanks een poging mij op andere gedachten te brengen wel degelijk correct is geweest.

Voor zover ik via de media heb kunnen vaststellen staat mijn voorvermelde brief van 7 april 2011 aan de raad op niet op de lijst van ingekomen stukken van de komende raadsvergadering. Ook mijn bezwaarschrift tegen de beslissing van de voorzitter van de gemeenteraad ontbreekt. Kennelijk is het op dit moment vanuit het openbaar bestuur bezien onwenselijk deze stukken te openbaren. Ik ga ervan uit, dat de leden van de raad inmiddels wel kennis dragen van de inhoud en er geen bezwaar is geuit deze stukken onder de pet te houden. Tussen zeggen en doen bestaat in het openbaar bestuur een wereld van verschil.

Deze gang van zaken brengt met zich mee, dat de indruk ontstaan is dat er sprake van een poging de declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda in de doofpot te laten verdwijnen.
Het niet openbaar maken van de resultaten van het (interne) onderzoek van Deloitte, de persoonlijke interventie van de voorzitter van de gemeenteraad, de bagatelliserende brief van deze ambtsdrager aan de raadsleden over de resultaten van het onderzoek van Deloitte en het niet plaatsen op de lijst van ingekomen stukken van aan de gemeenteraad gerichte brieven zijn daarvan indicaties.
Voor de inwoners van Westerveld schijnt te moeten gelden: wat het oog niet ziet ….

Struisvogelpolitiek dankt zijn naam aan de vermeende analogie met het vluchtgedrag van een struisvogel, die volgens een fabel de kop in het zand steekt om "de vijand" niet te zien en in de veronderstelling verkeert dat "de vijand" dan de struisvogel ook niet kan zien. De term wordt gebruikt waar men vaak bewust de gevolgen een bepaald beleid (of gedrag) niet wil inzien en simpelweg doorgaat met de ingeslagen weg. (Wikipedia).
De raadsleden De Haas en Wiarda vertonen dit gedrag. Wellicht is "het pluche" en het daarbij behorende inkomen en onkostenvergoeding daaraan mede debet en is persoonlijke integriteit daaraan ondergeschikt.

Slechts openbare onafhankelijke toetsing door het Openbaar Ministerie kan hierin kennelijk verandering brengen.

Wordt vervolgd.

zondag 17 april 2011

Integriteitsbesef

In deze brief aan de gemeenteraad wordt onder meer als resultaat van het onderzoek van Deloitte Bijzonder Onderzoek en Integriteitsadvies vastgesteld, dat
“ een bedrag van € 900,- is uitbetaald aan een raadslid als zijnde onderhoudskosten van de website”.

De identiteit van het betreffende raadslid is niet openbaar gemaakt. De informatie kan dientengevolge van toepassing zijn op ieder van de 17 raadsleden. Kortom: de leden van de gemeenteraad van Westerveld zijn in een brief aan henzelf collectief en onterecht in een ongunstig daglicht gezet, terwijl er uitgaande van de beschikbare openbare informatie slechts sprake is van één raadslid dat een bewuste keus maakte. Slechts de declaraties van het raadslid Wiarda zijn via de Wet openbaarheid van bestuur voor een ieder inzichtelijk geworden. Deze laten zien dat zij maandelijks een bedrag van € 60,- declareerde als “administratiekosten website”.

Wat in de eerste plaats opvalt is het verschil in benoeming van de kosten. De brief aan de raad spreekt van onderhoudskosten, terwijl de declaraties zelf laten zien dat er sprake is van administratiekosten voor de website (overigens: het betreft de website van de kiesvereniging Gemeentebelangen en niet van de fractie Gemeentebelangen).

Wanneer er daadwerkelijk sprake is geweest van onderhoudskosten werpt zich de vraag op waaruit deze kosten hebben bestaan. Welke tegenprestatie mevrouw Wiarda daarvoor heeft geleverd. De declaraties zelf geven daarover geen uitsluitsel: het bewijs in de vorm van facturen of anderszins ontbreekt. Het ligt in de rede, dat er tijd i.c. uren door Wiarda zijn besteed aan het up-to-date houden van de website. De “administratiekosten” zijn dan gewoon urendeclaraties oftewel: loon, dat zoals normaal te doen gebruikelijk bij de fiscus moet worden gemeld.

Ik herinner u aan dit artikel dat vorig jaar in een regionaal dagblad verscheen.
De analyse van de betrokken journalist was glashelder: ook bij de fractie en de kiesvereniging Gemeentebelangen was de schijn van belangenverstrengeling onomstootbaar aanwezig. Het was juist deze belangenverstrengeling die aanleiding gaf tot het verzoek om openbaarmaking van de gedeclareerde onkosten ten laste van het fractiebudget 2009 van Gemeentebelangen. Anders dan bij de kwestie Van Dalen koos de gemeenteraad er vooralsnog voor in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek van Deloitte Bijzonder Onderzoek en Integriteitsadvies geen nader integriteitsonderzoek in te stellen. Openbare toetsing en het afleggen van verantwoording in de gemeenteraad - waarvoor de heer Van Dalen te prijzen valt  - blijft derhalve vooralsnog niet mogelijk.

Wanneer een gemeenteraadslid bewust kiest de balans privé – raadslidmaatschap in het privé-voordeel te laten uitvallen is er geen sprake van dommigheid of onkunde en kan men zich afvragen of het betrokken raadslid in staat is onafhankelijk besluiten – keuzes zonder last – te nemen.
Het roept het beeld op, dat het raadslid het nodige integriteitsbesef ontbeert dat nodig is om op een onafhankelijk manier als raadslid te kunnen functioneren. Wellicht is dit de reden dat de bijdrage van het raadslid Wiarda aan de debatten in de gemeenteraad zich tot nu toe heeft beperkt tot “voor” of  “tegen”.

Wordt vervolgd.

woensdag 13 april 2011

Over bestuurlijke integriteit gesproken ...

Eén van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is het beginsel van fair play.
Dit beginsel houdt in, dat het bestuur aan de betrokken burger de gelegenheid geeft zijn standpunt naar voren te brengen en te verdedigen en het daaraan tegenovergestelde standpunt van het bestuur of van anderen te bestrijden. Het eist, dat het bestuur al datgene nalaat, wat de burger zou kunnen verhinderen zijn standpunt tot gelding te brengen. De overheid mag de burger niet de mogelijkheid ontnemen om voor zijn belangen en/of rechten op te komen. Het beginsel vraagt dus (volgens M.M.van Roosmalen) om openheid, eerlijkheid en royaliteit.

Ik roep u deze brief in herinnering van de voorzitter van de gemeenteraad, waarin mijn verzoek tot het doen van aangifte wegens declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda bij het Openbaar Ministerie wordt afgewezen. De inhoud van de brief komt over als een besluit; de ondertekening doet vermoeden dat er althans enig verband bestaat met de gemeenteraad. Er lijkt terzake sprake van een bestuursbesluit met als bottomline: uw actie is zinloos; stop er maar mee.

Uit deze brief  van de heer Commissaris den Koningin in de provincie Drenthe blijkt echter, dat deze ambtsdrager van oordeel is, dat er in casu helemaal geen sprake is van een bestuursbesluit. Mij heeft slechts een mededeling van de voorzitter van de gemeenteraad bereikt. En die behoeft niet te worden vernietigd. Het aan de mededeling voorafgaande besluit van de voorzitter heb ik nog niet ontvangen. Naar nu dus blijkt ben ik kennelijk bewust of onbewust op het verkeerde been gezet.

Normaal te doen gebruikelijk is, dat de overheid op een verzoek van een burger een besluit neemt en het resultaat daarvan gemotiveerd met haar burgers communiceert. De Algemene wet bestuursrecht schrijft dat ook met zoveel woorden voor. In deze kwestie wordt evenwel door de CdK gesteld, dat er (nog) geen besluit genomen is. En als er geen besluit genomen is kan geen bezwaar worden aangetekend en vervolgens kan er ook geen externe toetsing door een bestuursrechter plaatsvinden.

De algemene beginselen van behoorlijk bestuur hebben kennelijk in dit proces geen rol van betekenis gespeeld. De slotsom, dat er sprake van een poging de declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda in een bestuurlijke doofpot te laten verdwijnen is bijkans onontkoombaar.

Nu er kennelijk geen besluit op mijn verzoek van 17 oktober 2010 blijkt te zijn genomen mag op basis van deze brief van de gemeenteraad worden verwacht dat zij in deze kwestie – als hoogste bestuursorgaan in onze gemeente - een oordeel velt dat in het voorkomende geval externe toetsing kan doorstaan. De basis daarvoor is door het aannemen van deze motie reeds gelegd.

Wordt vervolgd.




zondag 10 april 2011

Zakdoekje leggen ...........................

De Code goed openbaar bestuur is ontwikkeld om de professionaliteit en betrouwbaarheid van het openbaar bestuur in Nederland te vergroten. Deze code beschrijft de manier waarop een overheidsbestuur hoort te werken. Zo weten burgers wat zij van de overheid kunnen verwachten. Het bestuur is volgens de code open, integer en neemt alleen beslissingen en maatregelen waartoe het bevoegd is.

Medio december 2010 had ik een gesprek met de burgemeester van Westerveld over het feit, dat na twee maanden geduldig zijn er geen enkele vooruitgang was geboekt op mijn verzoek te besluiten aangifte te doen van de declaratiefaude door de raadsleden De Haas en Wiarda.
Eén van de mededelingen die ik destijds kreeg was, dat het dossier daarover naar Deloitte was gestuurd om over de kwestie nader onderzoek te doen en daarover te rapporteren.

Na nog eens 3½ maand kreeg de gemeenteraad de mededeling, dat de uitkomsten van het Deloitte-onderzoek het daglicht niet kunnen velen. Niet uitgesloten kan worden, dat deze uitkomsten niet alleen de declaraties van de fractie van Gemeentebelangen betreffen. Dat het onderzoek breder is getrokken. Dat de primaire vraag: “zijn er wettelijke- en integriteitsregels overtreden door De Haas en Wiarda?” tijdens het onderzoek tussen wal en schip is gevallen. Waarom de inhoud van het Deloitte-rapport niet zoals ook het BING-rapport aan den volke tonen? Nu blijft formele toetsing van bewust onmogelijk en wordt geen openbare verantwoording afgelegd. Mogelijk is dit ook niet de intentie.

De uitkomsten van het onderzoek van Deloitte Bijzonder onderzoek en Integriteitsadvies naar mogelijke declaratiefraude door De Haas en Wiarda liggen mogelijk inmiddels onderin een la. Gaat u rustig slapen; er is niets aan de hand. Op 31 mei a.s. zal de gemeenteraad overigens toch nog even debatteren over de eigen integriteit. Ik wijs u nog even op de uitspraak van de fractievoorzitter van de VVD hierover in mijn voorgaande bijdrage. Maar dit terzijde.

Uit eigen intern onderzoek concludeert niet de burgemeester maar een afgeleide daarvan: de voorzitter van de gemeenteraad vervolgens onbevoegd, dat hij geen toepassing behoeft te geven aan artikel 162 van het Wetboek van Strafrecht i.c. geen aangifte behoeft te doen. En als er geen aangifte is zal het openbaar ministerie geen (onafhankelijk) onderzoek doen. Leest u de eerste alinea van dit bericht nog eens door en trek uw eigen conclusie.

Tenslotte merk ik het volgende op.
Van overheidsdienaren – in het bijzonder zij die door de Kroon zijn benoemd – mag worden verwacht dat zij boven de partijen staan. Deze publieke dienstverleners zijn belast met vele verantwoordelijkheden en taken. Als voorzitter van de gemeenteraad individuele burgers in het openbaar de maat nemen behoort daar niet bij. Tegen het - als raadsvoorzitter  - nemen van de maat van gemeenteraadsleden kan ik vanzelfsprekend geen bezwaar hebben.

Wordt vervolgd.

woensdag 6 april 2011

Raadsvergadering 5 april 2011

Het was in velerlei opzicht een gedenkwaardige vergadering.
Raadsbreed werd gesproken over de resultaten van het BING-onderzoek, terwijl in feite de uitkomst van het debat daarover al vaststond nog voordat de voorzitter de vergadering had geopend.

Het was voor het eerst, dat in het openbaar raadsbreed werd uitgesproken en besloten, dat integer handelen een hoofdvoorwaarde is voor de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in een gemeenteraadslid. Ook werd besloten, dat bij niet integer handelen door een individueel raadslid, dit door de overige leden van de raad niet kan worden geaccepteerd. Deze motie mag historisch worden genoemd en werd met de grootst mogelijke meerderheid aangenomen.

De motie was medeondertekend door de voorzitter van de fractie van Gemeentebelangen.
Zoals ook bij de betrokkene bij het BING-rapport vrees ik, dat bij de raadsleden De Haas en Wiarda van deze fractie van enige zelfreflectie nauwelijks sprake is.

De voorzitter van de VVD-fractie in de Westerveldse raad liet weten, dat “niet integer handelen bewust of onbewust een doodzonde is voor iemand werkzaam bij de overheid”.

Ik wijs u nog even op de inhoud onderaan bladzijde 2 van deze brief aan alle raadsleden.
Deze schrijver daarvan laat ten aanzien van het handelen van de penningmeester van Gemeentebelangen, die nota bene kennelijk ook de fractiekas bestierde (over de schijn van belangenverstrengeling gesproken) en de overtreding van de Gemeentewet het oordeel aan de raad zelf over.

Wanneer de raadsleden van Westerveld handelen op de wijze zoals zij dit tijdens deze raadsvergadering in deze motie hebben vastgelegd, staat ook de uitkomst van het debat over het rapport van Deloitte Bijzonder Onderzoek en Integriteitsadvies eveneens tevoren vast.

Wordt vervolgd.

woensdag 30 maart 2011

Openbaarheid van bestuur

Bij de ingekomen stukken bij de raadsvergadering van gisteravond trof ik dit document over het declaratiegedrag van de raadsleden De Haas en Wiarda aan.
In de aanbiedingsbrief wordt gesteld, dat het terzake uitgebrachte rapport van Deloitte op basis van een verordening niet openbaar is. Voor zover mij bekend is dit inderdaad het geval, tenzij de opdrachtgever een specifieke machtiging verstrekt de inhoud aan derden openbaar te maken. Anders dan bij het “Bing-rapport” over het raadslid Van Dalen is dit rapport dus niet openbaar.Kennelijk is ervoor gekozen de vuile was niet aan de lijn te hangen.

Toch valt er volgens de brief wel iets over de inhoud van het rapport te melden.
Als ik de betreffende eerste drie punten aan het eind van de brief lees bekruipt mij het gevoel, dat getracht wordt te zeggen dat het de schuld van de regelingen is dat de raadsleden er mis- en/of gebruik van hebben kunnen maken. Dat betrokken raadsleden niet hadden kunnen weten dat zij niet integer handelden. Dat het morele besef van de betrokken raadsleden daartoe kennelijk ontoereikend was. Kijkt u met dit gegeven toch nog even naar dit document.

En ook, dat er van gemeentezijde onvoldoende controle is geweest. En dat artikel 99 van de Gemeentewet niet helder is. Kortom: de mantel der liefde komt uitgebreid aan bod.

In een eerder blog heb ik duidelijk gemaakt dat er tussen fractie en bestuur van Gemeentebelangen sprake was van belangenverstrengeling. Leest u de toelichting bij het declaratieoverzicht er maar op na. Uit de brief blijkt, dat de penningmeester van de vereniging een greep in de fractiekas deed.  Dat aan de dergelijke constatering geen conclusies worden verbonden in de vorm van integriteitsonderzoek wekt verbazing en roept vragen op. Gelet op het oorverdovende stilzwijgen van alle raadsleden over deze kwestie heb ik mijn vertrouwen in het zelfreinigende vermogen van de raad verloren.

Tenslotte blijkt uit de brief, dat een raadslid (Wiarda) in weerwil van artikel 99 van de Gemeentewet zichzelf een additionele vergoeding heeft toebedeeld.
Toch is deze overtreding van de Gemeentewet voor géén van de bestuursorganen van Westerveld - de burgemeester, het college of de gemeenteraad - voldoende reden aangifte bij justitie te doen. Of er al dan geen sprake is van een strafbaar feit is een zaak van het Openbaar Ministerie. Een gemeentebestuur behoort daarin geen rol te spelen. Dat is nu wel het geval. En dat geeft te denken.

De strekking van de brief: “niks aan de hand, doorlopen mensen” ook.

Wordt vervolgd.

dinsdag 29 maart 2011

De voorzitter van de gemeenteraad

Vanmorgen vond ik een uitnodiging om ten gemeentenhuize een toelichting te ontvangen op een afwijzend besluit op mijn verzoek tot het doen van aangifte van 17 oktober 2010.
Helaas was ik niet in de gelegenheid hieraan gehoor te geven. Via E-mail ontving ik deze hernieuwde thans schriftelijke afwijzing.

Vooral de laatse alinea is belangwekkend.
Het is een poging een burger te ontmoedigen om toch vooral af te zien van verdere acties.

Aan het op verzoek van een burger geen aangifte doen moet naar mijn oordeel een besluit ten grondslag liggen dat door een (gemeentelijk) bestuursorgaan dient te worden genomen. Dat is tot nu toe niet het geval, omdat de voorzitter van de gemeenteraad formeel volgens de Gemeentewet geen bestuursorgaan is.
En dus zit er niets anders op dan bovenvermelde brief voor kennisgeving aan te nemen.
Om die reden heb ik de raadsvoorzitter een ontvangstbevestiging doen toekomen waarin ik heb getracht het voorgaande helder uit te leggen.

De thans gevolgde procedure via een niet-gemandateerde voorzitter van de gemeenteraad tast dat rechtszekerheid van iedere burger aan omdat het maken van bezwaar en het indienen van beroep bij een bestuursrechter verder worden uitgesloten. Externe toetsing door onafhankelijke instanties wordt op deze wijze onmogelijk gemaakt.
In een dergelijke situatie wordt de gemeentelijke organisatie in Westerveld een nog meer in zichzelf gekeerde organisatie waarop burgers en zijn volksvertegenwoordiging geen vat meer zal hebben. Een naar mijn oordeel bijzonder onwenselijke situatie.

Het spreekt voor zich dat ik met de tot nu toe gevolgde procedure geen genoegen zal nemen.

Wordt vervolgd.

dinsdag 22 maart 2011

Bezwaarschift WOB-verzoek

Op 10 maart 2011 maakte ik melding van de afwijzende beschikking van de voorzitter van de gemeenteraad op mijn verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur ook de declaraties van de fractie van Gemeentebelangen over het jaar 2010 openbaar te maken.
Omdat de beslissing op basis van een verleend mandaat was genomen deed ik kort daarna mandaatgever i.c. de gemeenteraad dit bezwaarschrift toekomen.
Ter onderbouwing van mijn argumenten zond ik een aantal bijlagen mee.
U kunt ze desgewenst meelezen. Het betreft bijlage 5, bijlage 6 en bijlage 7.

Deze jurisprudentie geeft helder aan, dat openbaarheid van bestuurlijke documenten moet, tenzij er op basis van in de wet omschreven situaties sprake kan zijn van een weigering.
Ik verwijs u tevens gaarne naar deze website van de Rijksoverheid.

Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) art. 6.14 dient het bestuursorgaan waarbij het bezwaar- of beroepschrift is ingediend de ontvangst daarvan schriftelijk te bevestigen.
In dit geval is het bezwaarschrift gericht aan de gemeenteraad en dus dient de gemeenteraad of mogelijk de mandataris de ontvangst te bevestigen. Het raadsbesluit van 1 maart 2011 voorziet in dit laatste echter niet.

Vandaag ontving ik inderdaad een ontvangstbevestiging van het college van B&W terwijl dit bestuursorgaan zichzelf eerder niet-bevoegd verklaarde en ik mijn bezwaar toch duidelijk aan de raad heb gericht.
Een bijzonder merkwaardige gang van zaken omdat art. 6.14 van de Awb toch heel helder is.

Hiermee is aan het proces van externe toetsing van de afwijzende beslissing de gevraagde documenten te verschaffen een begin gemaakt.

Geduld is een schone zaak.

Wordt vervolgd.

donderdag 17 maart 2011

Ingebrekestelling gemeenteraad

Soms is het nemen van een eenvoudige beslissing lastig. Ook voor een bestuursorgaan van een gemeente.

De wetgever heeft dat onderkend en tegelijkertijd de burgers van dit land in bescherming genomen via de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.
Burgers hebben in bepaalde gevallen recht op een vergoeding (dwangsom) als de overheid te laat een besluit neemt op hun aanvraag of bezwaarschrift. Bovendien kunnen zij dan via de rechter een besluit afdwingen. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat burgers mogelijkheden hebben om trage besluitvorming van bestuursorganen tegen te gaan.

Het is inmiddels 5 maanden geleden dat ik dit verzoek tot het college van B&W van Westerveld richtte. Inmiddels is men van oordeel dat niet het college van B&W maar de gemeenteraad het bevoegde bestuursorgaan is en dat dus de raad hierover een besluit dient te nemen. Dat is tot nu toe niet gebeurd.
En dus blijft er weinig anders meer over dan de gemeenteraad te manen haar verantwoordelijkheid thans op korte termijn ook daadwerkelijk te nemen.

De ingebrekestelling ingevolge de Wet dwangsom en beroep is feitelijk niets anders dan een waarschuwing aan het bestuursorgaan – en dat is in deze kwestie dus de gemeenteraad – dat in mijn ogen een redelijke beslistermijn is overschreden.

Wordt vervolgd.

donderdag 10 maart 2011

Wob-verzoek

Op 15 januari besloot ik naast de declaraties van de fractie van Gemeentebelangen over 2009 op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) ook afschriften van de fractiedeclaraties over 2010 op te vragen. Het verzoek was gericht aan het college van B&W van Westerveld.
Ondanks het gegeven dat het college mij de afschriften over 2009 wel deed toekomen verklaarde het bestuursorgaan in dit geval, dat dit Wob-verzoek aan het verkeerde adres was gericht en stuurde het verzoek door naar het naar hun oordeel wel bevoegde bestuursorgaan: de gemeenteraad. Overigens is het nog maar de vraag of dit  juridisch werkelijk stand houdt.
De gemeenteraad had daarmee kennelijk ook de nodige problemen en mandateerde op haar beurt de voorzitter van de raad tot afdoening van het verzoek.

Op 10 maart 2010 ontving ik een brief van de voorzitter van de gemeenteraad, waarin mijn verzoek wordt afgewezen.

Als eerste motief daartoe wordt aangevoerd, dat ik geen belang bij de afschriften heb.
Dit is een uiterst curieuze opvatting, omdat de afdeling van Bestuursrechtspraak van de Raad van State nadrukkelijk heeft uitgesproken,dat voor openbaarmaking van documenten bij een eventuele belangenafweging de oogmerken van de verzoeker niet van belang zijn.
Het recht op openbaarmaking ingevolge de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering, welk belang de Wob vooronderstelt.
Zo kan bijvoorbeeld ieder journalist(e) een beroep doen op bestuurlijke informatie, terwijl hij of zij daarbij geen enkel (persoonlijk) belang heeft. U herinnert zich ongetwijfeld de “Peper-bonnetjes”.

Ook de tweede weigeringsgrond is irrelevant omdat deze niet is gestoeld op artikel 10 van de Wet Wob.
“De controle is nog niet uitgevoerd.............“ en “... het presidium heeft de betalingen nog niet vastgesteld...”.
Hieruit begrijp ik dat de controle op de fractiedeclaraties ruim achteraf (door wie eigenlijk?) plaatsvindt en dat een fractievoorzitter in Westerveld iets van de declaraties van zijn of haar collega moet vinden. Een soort presidium-kascommissie dus. Naast dit doorkijkje in de bedrijfsvoering is ook dit motief zoals eerder gezegd juridisch volstrekt irrelevant.

Vanzelfsprekend zal ik tegen dit namens de gemeenteraad genomen bestuursbesluit waarin een burger bestuurlijke informatie wordt geweigerd bezwaar en zonodig beroep aantekenen.

Blijft evenwel de vraag, waarom mogelijk tegen beter weten in voor deze gang van zaken is gekozen.

Wordt vervolgd.

woensdag 2 maart 2011

De burgemeester

Hoewel het verzoek tot het doen van aangifte wegens fraude op 18 oktober 2010 was gericht tot het college van B&W achtte dit bestuursorgaan zich onbevoegd en nam vervolgens het besluit de affaire met betrekking tot het declaratiegedrag van Gemeentebelangen Westerveld verder te laten afdoen door de voorzitter van de gemeenteraad. Deze schetste in de raadsvergadering van 1 maart 2011 de gang van zaken tot nu toe en verklaarde, dat hij op grond van eigen onderzoek geen aangifte zal doen.

De conclusie die aan deze stellingname moet worden verbonden is, dat er geen wetten zijn overtreden en er dus geen strafbare feiten zijn gepleegd.

Een oud spreekwoord luidt: gelijke monniken, gelijke kappen.

Voor alle raadsleden van de gemeente Westerveld geldt dus, dat

  1. kosten, die reeds via hun maandelijkse onkostenvergoeding werden vergoed na declaratie alsnog ten laste van het fractiebudget kunnen worden gebracht en dus tweemaal worden vergoed. Gewoon doen, de wet wordt hierdoor niet overtreden.
  2. kosten, ten behoeve van de (kies)vereniging die zij vertegenwoordigen en die niets met fractiewerkzaamheden sec van doen hebben desalniettemin kunnen worden gedeclareerd en eveneens ten laste van het fractiebudget kunnen worden gebracht. Van: anderen bevoordelen is hierbij  geen sprake.
  3. ondanks het gestelde in de Gemeentewet art. 99 raadsleden zichzelf een extra vergoeding kunnen toekennen voor het onderhouden van de website van de (kies)vereniging. Een ondertekende declaratie is niet nodig. Noem het maar: “administratiekosten” en alles komt goed.
Het voorgaande plaatst de huidige discussie over sociale zekerheid en fraude door uitkeringsgerechtigden in een wel heel merkwaardig daglicht.

De eed of de belofte, die gemeenteraadsleden bij hun aantreden afleggen, is kennelijk alleen noodzakelijk voor beeldvorming.

Wordt vervolgd.

Gemeenteraad 1 maart 2011

Op de agenda van de raad stond onder meer het verzoek dat ik op 14 december 2010 heb gedaan.
De inhoud daarvan kunt u hier lezen.

Alle politieke partijen in de raad gaven over het verzoek hun mening.
Het gegeven, dat Deloitte al een onderzoek doet naar het declaratiegedrag van de raadsleden Wiarda en De Haas was raadsbreed een begrijpelijke de reden om de uitkomsten van dit onderzoek verder af te wachten.

Merkwaardigerwijs gaf de PvdA aan een integriteitsonderzoek sec overbodig te vinden “omdat dit een te zware belasting voor de ambtelijke organisatie met zich mee zou brengen.”
DSSW was van oordeel, dat er “zware woorden” waren gebruikt en vond een integriteitsonderzoek te duur. Ze vond tevens, dat de gehele raad in een kwaad daglicht was gesteld.
Het CDA parkeerde vooralsnog haar mening zonder inhoudelijk commentaar.
Ook PW wenste op basis van eerdere raadsbesluiten geen nader onderzoek en zei eveneens het onderzoek van Deloitte af te wachten.

De VVD tenslotte, sprak haar verbazing uit omdat zij van oordeel was, dat ondergetekende medeverantwoordelijk was voor het declaratiegedrag van Wiarda en De Haas.
Voor deze fractie is de boodschapper kennelijk belangrijker dan de inhoud van de boodschap.

Het ziet er politiek naar uit, dat het frauduleuze declaratiegedrag van Wiarda en De Haas met de mantel der liefde zal worden bedekt.

Wordt vervolgd.

woensdag 16 februari 2011

Wettelijke bepalingen

Wellicht is het goed op dit moment om misverstanden uit te sluiten de context van de situatie te schetsen. De huisaccountant van de gemeente Westerveld is Deloitte. In januari 2010 gaf deze onderneming een boekje uit over belangenverstrengeling, corruptie en fraude. Het voorwoord begint met: “Een beetje integer bestaat niet”.

Hoewel de gehele inhoud bijzonder lezenswaardig is gaat het mij hoofdzakelijk om de bestuurlijke rolverdeling en verantwoordelijkheden.
Op blz. 50 wordt onder 4.3.2. gesteld, dat de primaire verantwoordelijkheid voor onder meer de naleving van wet- en regelgeving bij een college van B&W ligt.

Hoofdstuk 5 heeft handvatten voor de situatie “Als het dan toch fout gaat”.
Het is in deze casus eveneens een bijzonder lezenswaardig hoofdstuk, dat als het ware een handleiding aan het openbaar bestuur geeft hoe in een dergelijke situatie te handelen.
Het onderzoek zoals genoemd onder hoofdstuk 5.5 vindt thans onder leiding van de voorzitter van de gemeenteraad van Westerveld plaats en zal naar verwachting vóór eind februari 2011 zijn afgerond.

In hoofdstuk 5.5. wordt tevens artikel 162 van het Wetboek van strafvordering aangehaald.
Om die reden werd op 17 oktober 2010 het college van B&W in kennis gesteld van het ambtsmisbruik door De Haas en Wiarda.

De wetgever kwalificeert misbruik van een openbaar ambt als zeer kwalijk en geeft aan, dat in een voorkomend geval een geldboete of zelfs een gevangenisstraf op zijn plaats is.

Wordt vervolgd.

woensdag 9 februari 2011

De gemeenteraad

Toen medio december 2010 de kwestie in de doofpot leek te verdwijnen verzocht ik het bestuursorgaan dat de beleidsuitvoering van het college van B&W controleert i.c. de gemeenteraad, onderzoek te doen naar de gang van zaken. Het verzoek vindt u hier.
En om de kwestie alsnog op de publieke politieke agenda te doen plaatsnemen verzocht ik de voorzitter van de gemeenteraad mijn verzoek tot de raad om onderzoek op 16 december 2010 op de raadsagenda te plaatsen. Hier kunt u ook dit lezen. Daartoe werd niet besloten. Ook op de raadsagenda van 25 januari 2010 kwam mijn verzoek niet bij de Ingekomen stukken voor.
Het antwoord waarom werd afgezien van plaatsing op de raadsagenda kwam op 21 januari 2010.
Deze mededeling kunt u hier lezen. Het is maar dat ook u het weet .....................
Het resultaat van deze inspanningen was dat slechts één raadsfractie voor de kwestie belangstelling bleek te hebben. Voor het overige bleef het oorverdovend stil.

maandag 7 februari 2011

Het college van B&W

Op 17 oktober 2010 deed ik zoals hiervoor aangegeven dit verzoek aan het college toekomen.
Het verzoek was voorzien van 11 bijlagen. Een aantal heb ik in deze blog verwerkt. Desgewenst kan ik u de overige bijlagen E-mailen. Een verzoekje daartoe is genoeg.

Gebleken is dat het college na ontvangst van dit verzoek om juridisch advies heeft gevraagd aan een extern bureau.
Op 28 oktober 2010 ontving ik van het college een brief die inzicht geeft in de stand van zaken van zaken op dat moment. De bijlage bij deze brief geeft aan, dat aan de heer De Haas, mevrouw Wiarda en aan de fractie als geheel om een reactie is gevraagd. De inhoud van het college verzoek is helder en de vervaldatum medio november ook.

Omdat in de daarop volgende 4 weken geen enkele reactie viel waar te nemen en ik van mening ben, dat een dergelijk simpel verzoek toch binnen deze termijn zou moeten kunnen worden gehonoreerd, besloot ik een herinnering aan het college te sturen.

Misschien is het goed te memoreren, dat burgemeester Slagman op dat moment inmiddels afscheid had genomen en met emeritaat was gegaan. De heer Smit trad op als burgemeester in zijn hoedanigheid van loco-burgemeester.

Inmiddels zijn er na 17 oktober 2010 bijna 6 weken verstreken.

zaterdag 5 februari 2011

Feiten en opinie

Gisteren maakte ik melding van misbruik van het ambt van gemeenteraadslid door het plegen van declaratiefraude door twee fractieleden van Gemeentebelangen Westerveld. Hierbij is een toelichting op zijn plaats.

In de media verscheen medio 2010 een bericht over belangenverstrengeling bij Gemeentebelangen. Mevrouw Wiarda vervulde gelijktijdig twee functies: ze was gemeenteraadslid én secretaris van het bestuur van de kiesvereniging Gemeentebelangen. In een dergelijke situatie is ook een administratieve vermenging van deze functies bijkans onontkoombaar.
De Wet openbaarheid van bestuur geeft burgers de mogelijkheid om inzage te krijgen in documenten die met het openbaar bestuur van doen hebben en dus ook in de declaraties van de fractie Gemeentebelangen. Ik heb de declaraties over 2009 opgevraagd en op een rijtje gezet.
Het resultaat kunt u hier vinden. Om een volledig beeld te krijgen raad ik u aan ook de toelichting te lezen.
Als u de inhoud van beide stukken hebt doorgenomen bent u op de hoogte van de situatie zoals die op 17 oktober 2010 bij het College van B&W is aangekaart.
In een volgende bijdrage zal ik ingaan op het vervolg.

vrijdag 4 februari 2011

Beste mensen,

Dit blog is bedoeld om u te informeren over recente politieke ontwikkelingen in de gemeente Westerveld. Vanzelfsprekend is het zo, dat het mijn kijk op de gang van zaken is. Integriteit is een onderwerp dat steeds weer opnieuw onderwerp van gesprek is.
Integriteit wordt soms uitgelegd als:  de afwezigheid van fraude en corruptie. Soms wordt integriteit erg breed uitgelegd en vallen er ook waarden onder als collegialiteit, betrouwbaarheid, objectiviteit, fatsoenlijkheid, effectiviteit en efficiëntie.

Zoals u wellicht weet heb ik in oktober 2010 in een brief aan het College van B&W melding gemaakt van fraude door een tweetal leden van de fractie van Gemeentebelangen Westerveld. In strafrechtelijke termen heet dat: ambtsmisbruik. Het heeft tot na het aantreden van burgemeester Jager in december 2010 geduurd voordat  het college van B&W effectief aandacht aan deze kwestie heeft geschonken.
Ik kom hier in een volgende bijdrage op terug.