Op
18 april j.l. deed ik u verslag omtrent de kosten die een advocaat in
rekening bracht in de kwestie rond het graai-raadslid Jelle de Haas
van Gemeentebelangen, die zich vergreep aan het budget van de
fractie, een ambtenaar daarvan de schuld gaf en ermee weg kwam.
Zoals
eerder gezegd: een uitzonderlijk laffe streek, die overigens door de
overige raadsleden stilzwijgend werd geaccepteerd. Daar heeft Van Rey
in Roermond kennelijk een voorbeeld aan genomen: ook hij blijft
gewoon zitten, zij het, dat de raadsleden daar toch nog enig gevoel
voor integriteit hebben. In Westerveld is dit, met de voorzitter van
de raad voorop, zeker niet het geval.
Omdat
ik tegen het WOB-besluit (WOB = Wet openbaarheid van bestuur) waarbij
openbaarmaking van de declaraties van de advocaat werd geweigerd
bezwaar aantekende verzocht de gemeenteraad de (externe) commissie
voor bezwaar- en beroepschriften om juridisch advies.
Een
volstrekt overbodig gebaar en niet meer dan dat. Het verslag van de
hoorzitting vermeldt, dat als gemachtigde van de raad de heer mr.drs.
R. Wertheim aanwezig is. Het betrof overigens juist de declaraties
van deze advocaat. Over belangenverstrengeling gesproken ....................
Naar
de mening van de commissie komen facturen van externe
adviseurs voor openbaarmaking en verstrekking in aanmerking, tenzij
een grond in de wet WOB zich tegen de openbaarmaking verzet. De
commissie volgt daarmee dus de wettelijk voorgeschreven regel, dat
deze bestuurlijke documenten openbaar zijn tenzij door de
openbaarmaking in de wet WOB voorgeschreven regel wordt geschonden.
Mijn
bezwaar is daarmee dus gegrond en de commissie is van oordeel dat de
raad op mijn WOB-verzoek een nieuw besluit moet nemen en de gevraagde
declaraties openbaar moet maken en verstrekken. Het raadsbesluit kunt
u hier lezen.
De
commissie had zich de moeite kunnen besparen want de commissieleden
zijn volgens de gemeenteraad gewoon knoeiers!
De
raad wenst de declaraties gewoon geheim houden en dus geeft men de
commissie de schuld: ”de commissie vermeldt niet op welke
uitspraken zij doelt. Bovendien geeft zij niet aan waarom de genoemde
uitspraak van de ABRvS niet meer zou gelden.”
Hooggeachte raadsleden: de
commissie was daartoe niet geroepen.
De vraag was en is: verzet een
in de wet WOB voorgeschreven regel zich tegen openbaarmaking en het
antwoord van de commissie is zoals ook toen u op grond van het advies
van dezelfde commissie wel besloot tot openbaarmaking van de
declaraties van de heer Wertheim. Het antwoord was destijds: nee, er
zijn geen beperkingen.
U bent thans ongewild het
slachtoffer geworden van manipulatie. Dat heeft u aan uw voorzitter
te danken, die daarvoor de advocaat als bliksemafleider had
meegebracht. Hij volgde slechts de redenering van de advocaat en liet
de bezwaarcommissie in haar hemd staan.
Met de hand in eigen boezem
sluit ik de mogelijkheid niet uit dat mijn WOB-verzoek terzake eerder te
begrensd heb geformuleerd. Ik neem opnieuw een kanskaart.
Wordt vervolgd.