Wanneer een burger desgevraagd van een bestuursorgaan van onze gemeente (dus van de burgemeester, het college van B&W of de gemeenteraad) zijn gelijk niet krijgt bestaat de mogelijkheid tegen het besluit terzake bezwaar aan tekenen.
In deze procedure dient het bestuursorgaan dat het aangevochten besluit heeft genomen, het besluit te heroverwegen op basis van alle relevante feiten en belangen. Echter: ik ben van oordeel dat in deze kwestie het besluit tot afwijzing van mijn verzoek tot het doen van aangifte wegens fraude door de raadsleden De Haas en Wiarda niet door enig gemeentelijk bestuursorgaan is genomen.
Als reactie op mijn bezwaar tegen de afwijzing door de voorzitter van de gemeenteraad om aangifte te doen van fraude door de raadsleden De Haas en Wiarda ontving ik deze brief.
Hieruit blijkt, dat mijn bezwaar door een commissie van drie deskundigen zal worden behandeld. Omdat mij niet geheel duidelijk is wat wordt bedoeld met “alle stukken die op deze zaak betrekking hebben” heb ik het college van B&W schriftelijk gevraagd mij de betreffende stukken te doen toekomen. Dit verzoek is inmiddels in behandeling genomen.
Kennelijk wordt de afwijzing door de raadsvoorzitter door het college van B&W als normaal bestuursbesluit beschouwd.
De heer Commissaris van de Koningin in Drenthe denkt daar blijkens zijn brief heel anders over.
Hij acht vernietiging van het afwijzende besluit niet aan de orde, omdat hij van oordeel is dat de afwijzing slechts een mededeling betreft.
Intussen loopt de termijn van 42-dagen zoals vastgelegd in de Wet dwangsom bij niet beslissen ten gevolge van het uitblijven van een raadsbesluit terzake gewoon door.
Door de inschakeling van de bezwarencommissie is een begin gemaakt met de externe toetsing van de wijze van afdoening van mijn verzoek tot aangifte van fraude van 17 oktober 2010 op basis van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten