StatCounter

woensdag 13 april 2011

Over bestuurlijke integriteit gesproken ...

Eén van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is het beginsel van fair play.
Dit beginsel houdt in, dat het bestuur aan de betrokken burger de gelegenheid geeft zijn standpunt naar voren te brengen en te verdedigen en het daaraan tegenovergestelde standpunt van het bestuur of van anderen te bestrijden. Het eist, dat het bestuur al datgene nalaat, wat de burger zou kunnen verhinderen zijn standpunt tot gelding te brengen. De overheid mag de burger niet de mogelijkheid ontnemen om voor zijn belangen en/of rechten op te komen. Het beginsel vraagt dus (volgens M.M.van Roosmalen) om openheid, eerlijkheid en royaliteit.

Ik roep u deze brief in herinnering van de voorzitter van de gemeenteraad, waarin mijn verzoek tot het doen van aangifte wegens declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda bij het Openbaar Ministerie wordt afgewezen. De inhoud van de brief komt over als een besluit; de ondertekening doet vermoeden dat er althans enig verband bestaat met de gemeenteraad. Er lijkt terzake sprake van een bestuursbesluit met als bottomline: uw actie is zinloos; stop er maar mee.

Uit deze brief  van de heer Commissaris den Koningin in de provincie Drenthe blijkt echter, dat deze ambtsdrager van oordeel is, dat er in casu helemaal geen sprake is van een bestuursbesluit. Mij heeft slechts een mededeling van de voorzitter van de gemeenteraad bereikt. En die behoeft niet te worden vernietigd. Het aan de mededeling voorafgaande besluit van de voorzitter heb ik nog niet ontvangen. Naar nu dus blijkt ben ik kennelijk bewust of onbewust op het verkeerde been gezet.

Normaal te doen gebruikelijk is, dat de overheid op een verzoek van een burger een besluit neemt en het resultaat daarvan gemotiveerd met haar burgers communiceert. De Algemene wet bestuursrecht schrijft dat ook met zoveel woorden voor. In deze kwestie wordt evenwel door de CdK gesteld, dat er (nog) geen besluit genomen is. En als er geen besluit genomen is kan geen bezwaar worden aangetekend en vervolgens kan er ook geen externe toetsing door een bestuursrechter plaatsvinden.

De algemene beginselen van behoorlijk bestuur hebben kennelijk in dit proces geen rol van betekenis gespeeld. De slotsom, dat er sprake van een poging de declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda in een bestuurlijke doofpot te laten verdwijnen is bijkans onontkoombaar.

Nu er kennelijk geen besluit op mijn verzoek van 17 oktober 2010 blijkt te zijn genomen mag op basis van deze brief van de gemeenteraad worden verwacht dat zij in deze kwestie – als hoogste bestuursorgaan in onze gemeente - een oordeel velt dat in het voorkomende geval externe toetsing kan doorstaan. De basis daarvoor is door het aannemen van deze motie reeds gelegd.

Wordt vervolgd.




zondag 10 april 2011

Zakdoekje leggen ...........................

De Code goed openbaar bestuur is ontwikkeld om de professionaliteit en betrouwbaarheid van het openbaar bestuur in Nederland te vergroten. Deze code beschrijft de manier waarop een overheidsbestuur hoort te werken. Zo weten burgers wat zij van de overheid kunnen verwachten. Het bestuur is volgens de code open, integer en neemt alleen beslissingen en maatregelen waartoe het bevoegd is.

Medio december 2010 had ik een gesprek met de burgemeester van Westerveld over het feit, dat na twee maanden geduldig zijn er geen enkele vooruitgang was geboekt op mijn verzoek te besluiten aangifte te doen van de declaratiefaude door de raadsleden De Haas en Wiarda.
Eén van de mededelingen die ik destijds kreeg was, dat het dossier daarover naar Deloitte was gestuurd om over de kwestie nader onderzoek te doen en daarover te rapporteren.

Na nog eens 3½ maand kreeg de gemeenteraad de mededeling, dat de uitkomsten van het Deloitte-onderzoek het daglicht niet kunnen velen. Niet uitgesloten kan worden, dat deze uitkomsten niet alleen de declaraties van de fractie van Gemeentebelangen betreffen. Dat het onderzoek breder is getrokken. Dat de primaire vraag: “zijn er wettelijke- en integriteitsregels overtreden door De Haas en Wiarda?” tijdens het onderzoek tussen wal en schip is gevallen. Waarom de inhoud van het Deloitte-rapport niet zoals ook het BING-rapport aan den volke tonen? Nu blijft formele toetsing van bewust onmogelijk en wordt geen openbare verantwoording afgelegd. Mogelijk is dit ook niet de intentie.

De uitkomsten van het onderzoek van Deloitte Bijzonder onderzoek en Integriteitsadvies naar mogelijke declaratiefraude door De Haas en Wiarda liggen mogelijk inmiddels onderin een la. Gaat u rustig slapen; er is niets aan de hand. Op 31 mei a.s. zal de gemeenteraad overigens toch nog even debatteren over de eigen integriteit. Ik wijs u nog even op de uitspraak van de fractievoorzitter van de VVD hierover in mijn voorgaande bijdrage. Maar dit terzijde.

Uit eigen intern onderzoek concludeert niet de burgemeester maar een afgeleide daarvan: de voorzitter van de gemeenteraad vervolgens onbevoegd, dat hij geen toepassing behoeft te geven aan artikel 162 van het Wetboek van Strafrecht i.c. geen aangifte behoeft te doen. En als er geen aangifte is zal het openbaar ministerie geen (onafhankelijk) onderzoek doen. Leest u de eerste alinea van dit bericht nog eens door en trek uw eigen conclusie.

Tenslotte merk ik het volgende op.
Van overheidsdienaren – in het bijzonder zij die door de Kroon zijn benoemd – mag worden verwacht dat zij boven de partijen staan. Deze publieke dienstverleners zijn belast met vele verantwoordelijkheden en taken. Als voorzitter van de gemeenteraad individuele burgers in het openbaar de maat nemen behoort daar niet bij. Tegen het - als raadsvoorzitter  - nemen van de maat van gemeenteraadsleden kan ik vanzelfsprekend geen bezwaar hebben.

Wordt vervolgd.