Het is de bedoeling dat de gemeenteraad van Westerveld aanstaande dinsdag een besluit neemt over een raadsvoorstel om mijn bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek tot het doen van aangifte wegens fraude door de raadsleden De Haas en Wiarda niet-ontvankelijk te verklaren.
Volgens het advies van de commissie voor de Bezwaar- en beroepschriften zou ik bezwaar gemaakt hebben tegen een besluit van de gemeenteraad van Westerveld gedateerd 25 maart 2011 waarin een verzoek om aangifte te doen van een ambtsmisdrijf is afgewezen. Deze brief zou dus het betreffende raadsbesluit moeten zijn.
Na het oordeel van de Commissaris den Koningin in de provincie Drenthe komt echter ook de minister van BZK tot de slotsom, dat er van een rechtsgeldig bestuursbesluit op mijn verzoek tot aangifte geen sprake is. Dat blijkt uit dit schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Daarbij komt nog, dat artikel 32a van de Gemeentewet voorschrijft, dat stukken die van de raad uitgaan door de burgemeester moeten worden ondertekend en door de griffier moeten worden medeondertekend. Hiervan is geen sprake geweest.
Het beeld dat door de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften is opgeroepen, dat door de gemeenteraad van Westerveld afwijzend is besloten op mijn verzoek tot aangifte, is derhalve een valse voorstelling van zaken. Door aan het advies de conclusie: "niet-ontvankelijk" te verbinden, plaatst de commissie zich in de positie inhoudelijk geen oordeel te hoeven vellen.
Natuurlijk is het zo dat een bestuursorgaan van een gemeente een bezwaarschrift van een burger tegen een door haar genomen besluit niet-ontvankelijk kan verklaren. Maar dit vereist allereerst, dat het betreffende bestuursorgaan ook daadwerkelijk een rechtsgeldig besluit heeft genomen. En dat laatste is – zo blijkt uit het voorgaande – niet het geval.
Een raadsbesluit, dat de afwijzende mededeling van de raadsvoorzitter zoals in deze kwestie niet-ontvankelijk verklaart zal naar ik veronderstel een novum zijn in bestuurlijk Nederland en zal voor zover ik kan zien in rechte geen stand kunnen houden.
Wordt vervolgd.