Hoewel het verzoek tot het doen van aangifte wegens fraude op 18 oktober 2010 was gericht tot het college van B&W achtte dit bestuursorgaan zich onbevoegd en nam vervolgens het besluit de affaire met betrekking tot het declaratiegedrag van Gemeentebelangen Westerveld verder te laten afdoen door de voorzitter van de gemeenteraad. Deze schetste in de raadsvergadering van 1 maart 2011 de gang van zaken tot nu toe en verklaarde, dat hij op grond van eigen onderzoek geen aangifte zal doen.
De conclusie die aan deze stellingname moet worden verbonden is, dat er geen wetten zijn overtreden en er dus geen strafbare feiten zijn gepleegd.
Een oud spreekwoord luidt: gelijke monniken, gelijke kappen.
Voor alle raadsleden van de gemeente Westerveld geldt dus, dat
- kosten, die reeds via hun maandelijkse onkostenvergoeding werden vergoed na declaratie alsnog ten laste van het fractiebudget kunnen worden gebracht en dus tweemaal worden vergoed. Gewoon doen, de wet wordt hierdoor niet overtreden.
- kosten, ten behoeve van de (kies)vereniging die zij vertegenwoordigen en die niets met fractiewerkzaamheden sec van doen hebben desalniettemin kunnen worden gedeclareerd en eveneens ten laste van het fractiebudget kunnen worden gebracht. Van: anderen bevoordelen is hierbij geen sprake.
- ondanks het gestelde in de Gemeentewet art. 99 raadsleden zichzelf een extra vergoeding kunnen toekennen voor het onderhouden van de website van de (kies)vereniging. Een ondertekende declaratie is niet nodig. Noem het maar: “administratiekosten” en alles komt goed.
Het voorgaande plaatst de huidige discussie over sociale zekerheid en fraude door uitkeringsgerechtigden in een wel heel merkwaardig daglicht.
De eed of de belofte, die gemeenteraadsleden bij hun aantreden afleggen, is kennelijk alleen noodzakelijk voor beeldvorming.
Wordt vervolgd.