StatCounter

donderdag 21 april 2011

De methode Struisvogel

In de kwestie Van Dalen eerder dit jaar werd door de gemeenteraad uiteindelijk een helder standpunt ingenomen. Deze aangenomen motie is daarvan het bewijs. De heer Van Dalen was over een lange reeks van jaren verbonden aan het Archeologisch Centrum in Diever en heeft daar baanbrekend werk verricht. Uiteindelijk werd vastgesteld, dat hierbij de schijn van belangenverstrengeling niet was vermeden. Persoonlijke omstandigheden deden de heer Van Dalen uiteindelijk besluiten de gemeenteraad te verlaten.

Op 7 april 2011 deed ik de gemeenteraad van Westerveld dit schrijven toekomen.
De laatste alinea hiervan is niet meer relevant: de heer Commissaris der Koningin in Drenthe liet mij per brief weten dat er op mijn verzoek tot het college van B&W aangifte van fraude door de raadsleden de Haas en Wiarda te doen geen besluit is genomen, maar slechts een mededeling is gedaan. Blijft de constatering, dat de in gebreke stelling van de gemeenteraad wegens het niet nemen van een besluit ondanks een poging mij op andere gedachten te brengen wel degelijk correct is geweest.

Voor zover ik via de media heb kunnen vaststellen staat mijn voorvermelde brief van 7 april 2011 aan de raad op niet op de lijst van ingekomen stukken van de komende raadsvergadering. Ook mijn bezwaarschrift tegen de beslissing van de voorzitter van de gemeenteraad ontbreekt. Kennelijk is het op dit moment vanuit het openbaar bestuur bezien onwenselijk deze stukken te openbaren. Ik ga ervan uit, dat de leden van de raad inmiddels wel kennis dragen van de inhoud en er geen bezwaar is geuit deze stukken onder de pet te houden. Tussen zeggen en doen bestaat in het openbaar bestuur een wereld van verschil.

Deze gang van zaken brengt met zich mee, dat de indruk ontstaan is dat er sprake van een poging de declaratiefraude van de raadsleden De Haas en Wiarda in de doofpot te laten verdwijnen.
Het niet openbaar maken van de resultaten van het (interne) onderzoek van Deloitte, de persoonlijke interventie van de voorzitter van de gemeenteraad, de bagatelliserende brief van deze ambtsdrager aan de raadsleden over de resultaten van het onderzoek van Deloitte en het niet plaatsen op de lijst van ingekomen stukken van aan de gemeenteraad gerichte brieven zijn daarvan indicaties.
Voor de inwoners van Westerveld schijnt te moeten gelden: wat het oog niet ziet ….

Struisvogelpolitiek dankt zijn naam aan de vermeende analogie met het vluchtgedrag van een struisvogel, die volgens een fabel de kop in het zand steekt om "de vijand" niet te zien en in de veronderstelling verkeert dat "de vijand" dan de struisvogel ook niet kan zien. De term wordt gebruikt waar men vaak bewust de gevolgen een bepaald beleid (of gedrag) niet wil inzien en simpelweg doorgaat met de ingeslagen weg. (Wikipedia).
De raadsleden De Haas en Wiarda vertonen dit gedrag. Wellicht is "het pluche" en het daarbij behorende inkomen en onkostenvergoeding daaraan mede debet en is persoonlijke integriteit daaraan ondergeschikt.

Slechts openbare onafhankelijke toetsing door het Openbaar Ministerie kan hierin kennelijk verandering brengen.

Wordt vervolgd.

zondag 17 april 2011

Integriteitsbesef

In deze brief aan de gemeenteraad wordt onder meer als resultaat van het onderzoek van Deloitte Bijzonder Onderzoek en Integriteitsadvies vastgesteld, dat
“ een bedrag van € 900,- is uitbetaald aan een raadslid als zijnde onderhoudskosten van de website”.

De identiteit van het betreffende raadslid is niet openbaar gemaakt. De informatie kan dientengevolge van toepassing zijn op ieder van de 17 raadsleden. Kortom: de leden van de gemeenteraad van Westerveld zijn in een brief aan henzelf collectief en onterecht in een ongunstig daglicht gezet, terwijl er uitgaande van de beschikbare openbare informatie slechts sprake is van één raadslid dat een bewuste keus maakte. Slechts de declaraties van het raadslid Wiarda zijn via de Wet openbaarheid van bestuur voor een ieder inzichtelijk geworden. Deze laten zien dat zij maandelijks een bedrag van € 60,- declareerde als “administratiekosten website”.

Wat in de eerste plaats opvalt is het verschil in benoeming van de kosten. De brief aan de raad spreekt van onderhoudskosten, terwijl de declaraties zelf laten zien dat er sprake is van administratiekosten voor de website (overigens: het betreft de website van de kiesvereniging Gemeentebelangen en niet van de fractie Gemeentebelangen).

Wanneer er daadwerkelijk sprake is geweest van onderhoudskosten werpt zich de vraag op waaruit deze kosten hebben bestaan. Welke tegenprestatie mevrouw Wiarda daarvoor heeft geleverd. De declaraties zelf geven daarover geen uitsluitsel: het bewijs in de vorm van facturen of anderszins ontbreekt. Het ligt in de rede, dat er tijd i.c. uren door Wiarda zijn besteed aan het up-to-date houden van de website. De “administratiekosten” zijn dan gewoon urendeclaraties oftewel: loon, dat zoals normaal te doen gebruikelijk bij de fiscus moet worden gemeld.

Ik herinner u aan dit artikel dat vorig jaar in een regionaal dagblad verscheen.
De analyse van de betrokken journalist was glashelder: ook bij de fractie en de kiesvereniging Gemeentebelangen was de schijn van belangenverstrengeling onomstootbaar aanwezig. Het was juist deze belangenverstrengeling die aanleiding gaf tot het verzoek om openbaarmaking van de gedeclareerde onkosten ten laste van het fractiebudget 2009 van Gemeentebelangen. Anders dan bij de kwestie Van Dalen koos de gemeenteraad er vooralsnog voor in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek van Deloitte Bijzonder Onderzoek en Integriteitsadvies geen nader integriteitsonderzoek in te stellen. Openbare toetsing en het afleggen van verantwoording in de gemeenteraad - waarvoor de heer Van Dalen te prijzen valt  - blijft derhalve vooralsnog niet mogelijk.

Wanneer een gemeenteraadslid bewust kiest de balans privé – raadslidmaatschap in het privé-voordeel te laten uitvallen is er geen sprake van dommigheid of onkunde en kan men zich afvragen of het betrokken raadslid in staat is onafhankelijk besluiten – keuzes zonder last – te nemen.
Het roept het beeld op, dat het raadslid het nodige integriteitsbesef ontbeert dat nodig is om op een onafhankelijk manier als raadslid te kunnen functioneren. Wellicht is dit de reden dat de bijdrage van het raadslid Wiarda aan de debatten in de gemeenteraad zich tot nu toe heeft beperkt tot “voor” of  “tegen”.

Wordt vervolgd.