Gisteren ontving ik
de mededeling van de Raad van State dat uitspraak is gedaan in mijn
hoger beroep tegen de gemeenteraad in de kwestie van het openbaar
maken van de fraude-rapportage van Deloitte door het gemeenteraadslid
Jelle de Haas en het ex-raadslid Inge Wiarda. Daarbij werd tevens
aangegeven dat de procedure daarmee is beëindigd.
Van de uitspraak
kunt u hier kennisnemen en aldus is recht gedaan.
De kwestie werd op
10 december 2011 aanhangig gemaakt met het verzoek de bevindingen van
Deloitte Bijzonder Opsporingsonderzoek en Integriteitsadvies naar de
graaierij van De Haas c.s. in het fractiebudget van Gemeentebelangen openbaar te maken.
Het heeft tijd en
moeite gekost om het openbaar maken van de resultaten van het onderzoek te bewerkstelligen. Om niet te spreken
van de directe en indirecte kosten die de procedure tot nu toe met
zich mee heeft gebracht.
Eén van de reacties
op mij berichtjes was van iemand die stelde, dat “uw onderzoek nu
ongeveer meer kost dan alle subsidie voor de sport en evenveel als alle
extra's voor mensen uit de bijstand.” En mogelijk
heeft de schrijver daarin gelijk. Nog een gratis advies: vraag ook eens naar de kosten die in het dossier Jissink zijn en nog steeds worden gemaakt. U zult er versteld van staan.
Het voorgaande kan
mij echter niet worden aangerekend omdat er voor de burgers van dit land een wettelijk recht bestaat –
de Wet openbaarheid van bestuur – op de verstrekking van
bestuurlijke documenten.
De voortdurende
weigering van de gemeenteraad de Deloitte-rapportage volledig openbaar te
maken heeft er voor gezorgd dat de kosten torenhoog zijn opgelopen.
Ware het rapport in
2011 in de openbaarheid gebracht zouden de kosten te verwaarlozen
zijn geweest. Het is dus het gevoerde beleid van de raad i.c. de
bescherming van de fraudeurs die voor de extra kosten heeft gezorgd.
Zelfs een rapportage van de Nationale Ombudsman heeft daarin geen
verandering kunnen brengen.
En er komt nog geen
einde aan.
Onder punt 5 van de
uitspraak van de Raad van State kunt u lezen dat de raad opdracht
kreeg de hoofdstukken 5 en 6 van het rapport openbaar te maken. En
dat is correct gebeurd.
De raad kreeg geen
opdracht ook de blz. 22 – een bijlage met de wederhoorrapportage –
openbaar te maken. En dus was mijn beroep ongegrond.
Er zit dus weinig
anders op dan opnieuw een WOB-verzoek te doen om ook het laatste
stukje van de Deloitte-rapportage in de openbaarheid te kunnen
brengen.
En analoog naar het
verleden zullen opnieuw de bezwarencommissie, de gemeenteraad, de rechtbank en
de Raad van State hun licht over mijn verzoek ook de laatste
bladzijde van het Deloitte-rapport openbaar te maken zullen moeten laten
schijnen.
Dat deze gang van
zaken volstrekt contraproductief is behoeft geen uitleg.
Dat deze gang van
zaken opnieuw directe en indirecte kosten met zich meebrengt ook
niet.
Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten