Procedures zijn belangrijk, ook in de
politiek.
Een voormalig CDA-politicus verklaarde
eens met grote stelligheid, dat alleen de juiste procedure tot een
gewenst resultaat leidt. Zo ook in onze mooie gemeente Westerveld.
Onlangs ontving ik bijgaand besluit
van de voorzitter van de gemeenteraad.
Ook CDA overigens.
Deze bestuurder vroeg en kreeg mandaat
van de raad om WOB-verzoeken namens de raad af te doen. Dat zou, zo
luidde de motivering, gezien de korte en stringente beslistermijnen
efficiënter zijn. Uit de twee alinea van dit verdagingsbesluit
blijkt dat “gezien de te volgen procedure” de termijn van 4 weken
voor de raadsvoorzitter te kort is om te beslissen. Enerzijds is om
redenen van doelmatigheid dus een besluit tot mandaat genomen waaraan
anderszijds kennelijk weer een procedure is gekoppeld.
Hoezo minder regels?
Hoezo minder regels?
Van de rechtbank kreeg ik de mededeling dat de rechtbank één of meer stukken aan het dossier
heeft toegevoegd. Dit is het gevolg van een opmerking in het
verweerschrift tegen de openbaarmaking van de resultaten van het
fraudeonderzoek naar de gedragingen van de raadsleden Jelle de Haas
en Inge Wiarda die zoals eerder gemeld op proletarische wijze gebruik
maakten van het fractiebudget van Gemeentebelangen.
Het gaat om deze brief.
Hierin stuurt de burgemeester namens
het college van B&W “Met vriendelijke groet “ een brief aan
zichzelf als raadsvoorzitter.
Uit de vermelding van het onderwerp
blijkt, dat mijn verzoek “tot het doen van aangifte wegens fraude”
werd veranderd in “aangifte van een ambtsmisdrijf”.
Uit de brief blijkt voorts, dat mijn
verzoek tot het doen van aangifte niet op grond van artikel 2.3.
Algemene wet bestuursrecht aan de gemeenteraad is gestuurd. Het
schrijven is gericht aan de voorzitter gemeenteraad.
Volgens het bestuursrecht is deze persoon geen gemeentelijk
bestuursorgaan. Dat zijn: de burgemeester, het college van B&W en
de gemeenteraad. De raad heeft het verzoek dus nooit ontvangen omdat
het verzoek simpelweg niet tot haar was gericht.
En het wordt nog erger:
de afwijzing van mijn verzoek
tot het doen van aangifte wegens fraude tegen de raadsleden Jelle de
Haas en Inge Wiarda is ondertekend door de voorzitter van de
gemeenteraad. De handtekening van de griffier ontbreekt en dus is
deze brief niet van de gemeenteraad uitgegaan maar van de heer Jager
uit Appingedam.
Kortom: het is niet de gemeenteraad van
Westerveld maar de heer Jager die mijn verzoek tot het doen van
aangifte heeft afgewezen. Over de gedragscode voor bestuurders zal ik
het nu maar even niet hebben.
In het openbaar bestuur eist het
vertrouwensbeginsel, het bij de burger gewekte vertrouwen, dat
volgens de wet zal worden gehandeld, niet schendt.
Ik kan me niet voorstellen dat de
gemeenteraad informeel van deze gang van zaken niet op de hoogte is
geweest.
Op 10 juli j.l. gaf de voorzitter van
de gemeenteraad in de raadsvergadering aan, dat naar zijn oordeel “de
lijn die we met elkaar gekozen hebben tot dusver de juiste is, …..
denk ik.” Wat zou daarmee zijn bedoeld?
Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten